Medewerkersparticipatie: Consultancy bedrijf wil personeel mee laten delen
Evert heeft een consultancybedrijf met veel jonge mensen en het verloop is hoog. Hij wil zijn mensen meer aan de organisatie binden. Gelukkig houdt hij al regelmatig bijeenkomsten met zijn team waar hij de bedrijfsresultaten deelt en staat hij erg open voor suggesties van zijn medewerkers. Maar hij wil meer.
In plaats van een salarisverhoging geeft hij zijn medewerkers tien procent extra in de vorm van winstdelen. Daarvoor moet hij wel eerst de waarde van zijn bedrijf bepalen. Na wat vergelijken binnen zijn branche stelt hij de waarde op één maal de gemiddelde omzet van de afgelopen drie jaar. Bij de start van de regeling komt dat neer op € 750.000. Hij verdeelt dat in 10.000 winstdelen, die dus elk € 75 waard zijn.
Eline is één van de acht medewerkers en heeft een jaarsalaris van € 52.500. Ze krijgt dit jaar dus voor een bedrag van € 5.250 winstdelen uitgekeerd, dat zijn 70 winstdelen. Het jaar erop groeit het bedrijf als kool en is volgens Evert’s formule nu € 850.500 euro waard. Verdeeld over intussen 10.500 winstdelen betekent dit € 81 per winstdeel. Eline’s salaris is iets omhoog gegaan, naar € 55.080, dus dit jaar krijgt ze € 5508 / € 81 = 68 winstdelen erbij.
De winstdelen voor de deelnemers zijn toekomstige verplichtingen, en volgens het voorzichtigheidsprincipe moet Evert die meenemen op zijn balans. Dat kan op basis van de door hem ingeschatte bedrijfswaarde. De toename van die balanspost zie je dan terug in de winst & verliesrekening.
Jaar | Winstdelen uitgegeven | Waarde per winstdeel | Op de balans | Als kosten in de W&V rekening |
1 | 500 | € 75 | € 37.500 | € 37.500 |
2 | 1200 | € 81 | € 97.200 | € 59.700 |
Evert besluit dat het ook tijd is om winst uit te gaan keren. Hij wil zelf graag € 100.000 op zijn rekening om een nieuwe Alfa Romeo aan te schaffen. Maar voor zijn winstuitkeringen is er al vennootschapsbelasting betaald, en als je dat meerekent gaat het om zo’n € 118.000 aan winst voor vennootschapsbelasting. Verdeeld over Evert’s 10.000 winstdelen is dat € 11,80 per winstdeel. Daar hebben de andere winstdelers dus ook recht op.
Eline en haar collega’s hebben samen intussen ook zo’n 1.200 winstdelen toegekend gekregen. Evert is dus verplicht om in totaal 1.200 x € 11,80 aan uitkeringen te doen. Eline ontvangt (70 + 68) x € 11,80 = € 1628, wat wordt gezien als een bonus bovenop haar salaris. Evert houdt daar al loonheffing op in, dus Eline ontvang netto zo’n € 1.000 extra.
We zijn een aantal jaren verder. Intussen hebben Eline en haar collega’s samen 7.000 winstdelen verzameld, Eline is intussen in goed overleg vertrokken maar heeft nog steeds 514 winstdelen. Evert kan zijn bedrijf verkopen aan een groot consultancyconcern voor € 2 miljoen, onder de voorwaarde dat hij de winstdelingsverplichtingen afhandelt. Maar niet alle opbrengst is voor hem. Van dat bedrag gaat 7000 / 17.000e van de koper rechtstreeks naar het bedrijf, om te verdelen over de winstdelen die in de loop van de jaren zijn uitgegeven, in dit geval dus ruim 8 ton.
Eline krijgt ook haar deel: 514 / 17.000e van de opbrengst, wat ruim € 60.000 is. Het bedrijf houdt circa 40% in als loonbelasting, en vervolgens moet ze het bedrag zelf meenemen voor haar inkomstenbelasting. Toch houdt ze er zo’n € 30.000 aan over.
Samen ondernemen – Website in een eenmanszaak
Ellen is net begonnen met een nieuwe website om tweedehands spelletjes op te verhandelen. Zij doet dat in een eenmanszaak. Daarvoor heeft Ellen al € 8.000 uitgegeven aan hosting, de websitebouwer en fotografie. Zelf heeft ze circa 200 uur besteed aan conceptontwikkeling en het schrijven van teksten, daarvoor rekent ze normaal € 50 per uur. In totaal heeft Ellen daarmee zo’n € 18.000 aan investeringen gedaan.
Julia, een marketeer, wil wel met haar meewerken om de website een succes te maken. Beiden spreken af dat Julia 120 uur erin steekt, waarvoor ze normaal ook € 50 per uur zou rekenen. Die € 6.000 factureert ze niet, maar hiervoor krijgt ze winstdelen. Die winstdelen hoeft ze op basis van het realisatiebeginsel niet in haar jaarrekening op te nemen: de inkomsten zijn nog niet zeker. Omdat Julia op dat moment wel diensten levert, moet ze de BTW hierover in rekening brengen, dus € 1260. Maar dat is niet zo’n probleem voor Ellen, dat bedrag krijgt ze via de BTW-aangifte snel weer terug.
Het is in deze beginfase niet goed mogelijk om een waarde aan het bedrijf te geven. Ellen besluit dat de waarde van het bedrijf gelijk is aan de som van de investeringen, en winstdelen uit te geven van € 100. Zij krijgt nu 180 winstdelen, en Julia krijgt 60 winstdelen. In totaal zijn er nu 240 winstdelen uitgegeven.
De website begint opeens begint te lopen en zonder veel extra moeite komt er in de eerste maanden een resultaat uit van € 10.000. Ellen wil die 10.000 euro uitkeren. 60/240e is voor Julia, die ze op basis van de winstdelingsovereenkomst kan uitkeren. Die boekt Ellen als kosten, Julia als opbrengsten. De rest, € 7500, kan Ellen aan zichzelf uitkeren als winst, en daar betaalt ze inkomstenbelasting over. Zo gaat dat elke keer als zij resultaat wilt uitkeren.
Omdat Julia recht heeft op een deel van de winst, moet Ellen haar wel regelmatig op de hoogte houden van de financiële resultaten. Maar Julia heeft geen zeggenschap over het bedrijf.
Na drie jaar vindt Ellen het wel mooi en besluit in loondienst te gaan. Ze heft haar eenmanszaak op. Op dat moment is er nog € 12.000 aan niet-uitgekeerde winst. Julia krijgt ook daarvan een kwart, dus € 3.000.
Eigen vermogen financiering – Autogarage met financieringsbehoefte
Klaas en Ewout hebben samen een autogarage, in de vorm van een BV. Beide zijn daar in dienst, en Klaas heeft 60% van de aandelen en Ewout 40%. De jaarlijkse winst na uitbetaling van hun salarissen is € 20.000, en hun accountant heeft aangegeven dat het bedrijf nu circa € 100.000 waard is.
Om concurrerend te blijven is er eigenlijk een nieuwe hefbrug nodig, die kost € 38.000. Er is nog wat winst in het bedrijf, maar circa € 25.000 moet gefinancierd worden. Ewouts tante heeft dat geld en wil wel deelnemen in het bedrijf.
Het kapitaal van de BV is verdeeld in 100 aandelen. Klaas en Ewout besluiten het eenvoudig te houden en maken een winstdeel evenveel waard als de huidige waarde een aandeel, dus € 1.000 per stuk. Klaas heeft dan 60 winstdelen, Ewout 40. Ewouts tante stort de € 25.000 als een eeuwigdurende lening en krijgt daarvoor 25 winstdelen. In totaal zijn er nu 125 winstdelen uitgegeven.
Als er nu winst is die Klaas en Ewout willen uitkeren, dan krijgt de tante eerst 25/125e van dat bedrag. Dus bij een winstuitkering van € 25.000 krijgt zij € 5.000, wat wordt uitgekeerd als rente en meestal in box 1 wordt belast als resultaat uit overige werkzaamheden. De tante heeft namelijk geen aanmerkelijk belang (want ze heeft geen aandelen) en vanwege de winstafhankelijkheid wordt dit gezien als een actieve investering.
Voor de BV is deze rente onderdeel van de kosten, waardoor de winst voor de vennootschapsbelasting omlaag gaat. Over de resterende winst van € 20.000 betaalt de BV eerst 19% vennootschapsbelasting en de resterende € 16.200 wordt uitgekeerd aan de aandeelhouders, € 9.720 aan Klaas en € 6.480 aan Ewout, die daar beiden nog aanmerkelijk belang heffing over moeten betalen.
Eigen vermogen financiering: Medicijnengroothandel wil groeikapitaal
Miranda heeft in de loop van de jaren een mooie medicijnengroothandel opgezet, onder andere met financiering van de bank. Maar de rente wordt hoger en ze wil minder risico lopen. Voor de groei van het bedrijf wil ze daarom andere investeerders aantrekken, in eerste instantie apothekers waarmee ze aan levert.
Haar bedrijf maakt jaarlijks zo’n € 250.000 winst en is recent gewaardeerd op € 1.500.000, dus zes keer de winst. Miranda heeft € 500.000 nodig voor verdere automatisering en een nieuwe verpakkingslijn. Zij besluit dat zij start met 1.500 winstdelen van € 1.000 elk en gaat 500 winstdelen nieuw uitgeven in ruil voor kapitaal.
In totaal 22 apothekers willen wel meedoen voor verschillende bedragen. Gezamenlijk storten zij € 500.000, wat door Miranda als eeuwigdurende achtergestelde lening op haar balans wordt gezet. De apothekers boeken het geld ook als een verstrekte lening op hun balans.
In het eerste jaar na deze kapitaalinjectie maakt de groothandel € 200.000 resultaat, maar Miranda besluit deze nog niet uit te keren. € 50.000 boekt zij als voorziening voor nog te betalen winstafhankelijke rentelasten, en € 150.000 boekt ze als winst, waarover ze 19% vennootschapsbelasting betaalt.
In het tweede jaar is het resultaat € 300.000. Miranda wil een inhaalslag maken en in totaal (voor toepassing van vennootschapsbelasting) voor een bedrag van € 400.000 aan uitkeringen doen. € 75.000 boekt ze direct als kosten, € 25.000 haalt ze uit de voorziening, zodat de apothekers gezamenlijk € 100.000 krijgen. Die apothekers boeken dat als rente-inkomsten, waarover ze zelf vennootschapsbelasting afdragen.
Miranda boekt de overbleven € 225.000 van het resultaat als winst, en betaalt vennootschapsbelasting. Uit de netto winst kan ze zich nu € 300.000 minus 19% = € 243.000 uitkeren.
Aangezien Miranda al op leeftijd is besluit ze haar groothandel te verkopen. De nieuwe koper waardeert de groothandel op € 2.500.000 als er geen winstdeelverplichtingen zouden zijn. Maar die zijn er wel, de apothekers hebben recht op een kwart van de opbrengst. Met de verkoopovereenkomst in de hand zegt Miranda de winstdeelregeling op. In de financiele afwikkeling stort ze 25% van de koopsom naar de apothekers. Dit is dan € 500.000 aflossing en € 125.000 winstafhankelijke rente.
De koper krijgt hiermee een onderneming zonder winstdeelverplichtingen, wat voor hem een bekende en dus gemakkelijke situatie is.